Semantiek

1. In de SEMIOTIEK wordt semantiek gedefinieerd als de studie van de relaties tussen tekens en datgene waarop ze betrekking hebben (t.o. pragmatiek en syntaxis).

2. In de taalkunde is semantiek (of betekenisleer) de studie van de betekenis van woorden en van hogere eenheden als woordgroepen en zinnen. De conceptuele (denotatieve, referentiële) betekenis, die in de algemeen semiotische zin vooropstaat (zie 1), is hierbij slechts één van de betekenistypes die onderscheiden worden in de analyse, naast o.m.: connotatieve betekenis, stilistische (sien STILISTIEK OP TAALKUNDIGE GRONDSLAG)  betekenis (verg. ‘morgen’ met ‘ochtendgloren’), en grammaticale betekenis (d.i. het potentieel van taalelementen om in bepaalde morfologische en syntactische verbanden te functioneren). Velen zien overigens de beschrijving van taalbetekenis als het moeilijkste onderdeel van de linguïstiek. Notoire probleemgebieden zijn de manier waarop de semantische component in de gehele taalbeschrijving moet worden geïntegreerd (verhouding t.o.v. syntaxis en morfologie), en de onvaste grens tussen semantiek en pragmatiek: is het wel mogelijk betekenis te beschrijven los van de communicatieve situatie waarin zij telkens tot stand komt?

3. Ook in de literatuurstudie en tekstwetenschap worden de termen semantisch en semantiek gebruikt om over betekenis te spreken. Daarbij wordt doorgaans de grens met pragmatische aspecten niet strikt aangehouden en wordt bovendien rekening gehouden met het feit dat de complexe relaties tussen de componenten van een artistieke taaluiting een betekenissurplus veroorzaken dat niet af te leiden is uit de betekenissen van de aparte taalcomponenten. Een bekende poging om modellen uit de linguïstische semantiek om te bouwen tot zo’n ruimere theorie is de zgn. structurele semantiek (zie hiervoor SEEM).

Literatuur: G. Leech, Semantics, 1974. P. Guiraud, La sémantique, 1975. D. Geeraerts, Woordbetekenis. Een overzicht van de lexicale semantiek, 1986. A. de Feijter, ‘Poëzieanalyse’ in P. Zeeman (red.), Literatuur in context, 1991, pp. 59-96. H.J. Verkuyl, Semantiek: het verband tussen taal en werkelijkheid, 2000.