Japanse dichtvorm, genoemd naar de achttiende-eeuwse meester Karai Senryu, met dezelfde formele eigenschappen als de haiku. Inhoudelijk bestaat er echter een verschil : de senryu is geen natuurbeschrijving, maar concentreert zich, vaak op een spottende, karikaturale manier, op de banaliteit van het menselijk leven. Het genre is dus bij uitstek realistisch en profaan.
Literatuur: J. Van Tooren (inleiding en samenstelling), Senryu. De Waterwilgen, 1976. K. Hellemans, Tanka, Haïku, Senryu. Inleiding tot de Japanse poëzie, 1980. Tijdschrift voor haiku, senryu en tanka, voortgezet als Vuursteen (1980-). B. Mesotten, De seizoenen van de appel: haikoe en senrioe met enkele bedenkingen, 1992.