(Russ. sjuzet = onderwerp). Begrip uit de verhaaltheorie dat geïntroduceerd werd door het Russisch formalisme* en waarmee men het geheel van motieven* (d.i. kleinste eenheden van de vertelde geschiedenis) bedoelt zoals ze in een concreet werk voorgesteld worden. Suzjet staat tegenover fabula*, dat dezelfde motieven bevat, maar dan in hun chronologische en causale samenhang, ongeacht hun artistieke ordening in het verhaal. Het suzjet is het resultaat van vervormende procedés (manipulatie van tijd, ruimte, vertelperspectief, thematische spanningen, bijzonder taalgebruik, enz.) door de auteur toegepast op de fabula (d.i. het zgn. materiaal). Door die bewerking krijgt het suzjet het desautomatiserende effect dat de formalisten aan literatuur toeschrijven (cf. de artistieke bewerking van het neutrale dagelijkse-taalmateriaal in poëzie). Zie ook plot*/story.