Syllepsis

(Gr. sun-lambanein = tezamen nemen). 1. Retorische figuur waarbij een of meer woorden worden weggelaten; een bijzondere vorm dus van ellips* en grammaticale tegenhanger van het zeugma*. Bv. ‘Jij neemt jouw boek en ik het mijne’ (‘neem’ weggelaten); t.o. zeugma: ‘Jij neemt jouw boek en mij te grazen!’

2. In de retoriek wordt syllepsis ook soms gebruikt als synoniem van constructio ad sensum*, nl. het doen overeenstemmen van de vorm met de gedachte, eerder dan met de formele categorie. Bv. ‘Een aantal studenten kwamen hun beklag maken’ (i.p.v. kwam).

3. In het verhaalonderzoek (Genette) verwijst de term sylleps(is) (t.o. analeps en proleps) meer in het bijzonder naar het gegroepeerd zijn van anachronieën* in een verhaal op grond van bv. een gelijkaardig motief, verwante ruimte, enz. met weglating van precieze tijdsaanduidingen (achronie). Bv. ‘Tijdens haar verblijf aan de Sorbonne las ze, schreef ze en verdiepte ze zich in de Parijse theaterwereld’ (de beschreven handelingen vertonen onderling geen chronologisch verband).

Literatuur: G. Genette, Figures III, 1972.