Syntaxis

(Gr. sun-taxis = samen-ordening) 1. In de SEMIOTIEK wordt syntaxis gedefinieerd als het formele regelsysteem volgens hetwelk tekens met elkaar gecombineerd kunnen worden (t.o. semantiek, pragmatiek). Deze algemene betekenis geldt ook bij de volgende twee toepassingen.

2. In de taalkunde is syntaxis (of zinsleer) het onderdeel van de grammatica dat de structuur van zinnen bestudeert, dus de wijze waarop woorden, woordgroepen en deelzinnen geordend zijn en de betekenis van de zin bepalen. Terwijl de morfologie zich toelegt op grammaticale relaties binnen het woord, is de syntaxis gericht op de grammatische structuur binnen grotere gehelen (woordgroep, zin). Ook van computer- en andere formele talen kan op een dergelijke manier de syntaxis beschreven worden.

3. In de tekstlinguïstiek en narratologie wordt de term ook gebruikt om de regels aan te duiden die de ordening van betekeniscomponenten hoger dan het zinsniveau bepalen. Zo heeft men erop gewezen dat er een zekere overeenkomst bestaat tussen de syntactische dieptestructuur van zinnen (in de chomskyaanse analyse) enerzijds, en de syntactische ‘dieptestructuur’ van verhalen (personages, gebeurtenissen, tijd, ruimte) anderzijds. Voor de noties actantiële resp. functionele syntaxis, zie verder acteur, 2 en functie, 2.