Een toneelstuk, expliciet geschreven voor het medium televisie. Zijn positie tussen twee media is er de oorzaak van dat het enerzijds refereert aan de toneelconventies (met name dialoog en gebruik van een beperkte speelruimte), maar zich er anderzijds ook van distantieert door de specifieke mogelijkheden van film- en televisietechnieken (zoals close-up, inlassing van documentaire gedeelten, verruiming van plaats en tijd, enz.). Ook de directe impact op het publiek ontbreekt meestal.
Reeds in het allereerste stadium van het nieuwe medium televisie (jaren 30) experimenteerde men met het genre, maar pas na WO II kende het een doorbraak. In Europa werd Engeland spoedig toonaangevend en dat is het gebleven tot vandaag. Men onderscheidt enerzijds televisiespelen die, ook als ze in een reeks worden uitgezonden, telkens een afgerond en zelfstandig geheel vormen en in één uitzending op het scherm verschijnen, en anderzijds de televisieserie waarbij, naar het model van het literaire feuilleton , de dramatische actie zich ontvouwt door verschillende afleveringen heen. Cliffhangersituaties dienen daarbij om de trouw van de kijker te ondersteunen; ze worden nu overigens ook gebruikt binnen individuele uitzendingen, m.n. vlak voor de momenten waarop reclamespots worden ingelast. De populaire, op de publieksreacties inspelende en soms eindeloos uitdijende feuilletonromans uit de negentiende eeuw lijken wel hun pendant te vinden in de moderne tv-soaps (sien soap, soap opera) .
Televisiespelen kunnen speciaal voor de uitzending geschreven zijn, dan wel berusten op de adaptatie van een toneelstuk, roman of novelle. Heel wat werken uit de negentiende- of vroegtwintigste-eeuwse realistische en naturalistische traditie werden op die manier ‘gerecycleerd’ en vonden daarop niet zelden ook in boekvorm nieuwe erkenning. Auteurs die een gewaardeerde bijdrage tot het Nederlandstalige televisiedrama hebben geleverd, zijn o.m. D. Frenkel Frank, H. Keuls, J. Matterne, D. Poppe en M. van Loggem. Zie ook scenario .
Literatuur: J. Fiske & J. Hartley, Reading Television, 1984. R. Giddings e.a., Screening the Novel. The theory and practice of literary dramatization, 1990. J. Ellis, Visible Fictions, 1993 (1982). S. de Leeuw, Televisiedrama: podium voor identiteit, 1995. R. Nelson, TV Drama in Transition. Forms, values and cultural change, 1997.