Titel

 

(Lat. titulus = opschrift van een boekrol). Opschrift van een schilderij, film, muziekwerk, enz. en, in een literaire context, van een boek of een gedeelte daarvan (gedicht, hoofdstuk, kortverhaal, artikel, enz.). Soms wordt aan de titel een verduidelijkende ondertitel toegevoegd die bv. het genre aangeeft of wijst op andere intertekstuele relaties (Hamlet. Treurspel. Gevolgd naar het Fransch, en naar het Engelsch). De zgn. dubbeltitel bestaat uit twee delen, meestal een aanduidend en een beschrijvend deel, verbonden door ‘of’ of door een equivalent daarvan; reeds bekend in de oudheid (Plato’s Phaidros of over het schone) werd hij weer erg populair in de achttiende en negentiende eeuw (Frankenstein, or, The Modern Prometheus). We vinden de titel op de titelpagina, waar ook het zgn. impressum en soms ook een motto* of een versiersel afgedrukt staan. Een sterk versierd titelblad, of een illustratie tegenover het titelblad heet frontispice of frontispies (Lat fronti-spicium = voor-aanzicht). Staat de titel in verkorte vorm op een afzonderlijk blad vóór de eigenlijke titelbladzijde, spreekt men van Franse titel. De zgn. courante of lopende titel wordt bovenaan elke bladzijde van het boek of betiteld onderdeel herhaald. De titelpagina als dusdanig bestaat pas sinds het einde van de vijftiende eeuw; daarvóór vervulden het incipit  en het colofon een analoge functie. Zie ook argument.

Tegenwoordig zijn titels doorgaans beknopt, allusief en ‘literair’ van vorm. Romantitels verwijzen vaak naar belangrijke gegevens als de naam van het hoofdpersonage (David Copperfield), de eigenschappen van het hoofdpersonage (Een mensch van goeden wil), gebeurtenissen (De lotgevallen van de brave soldaat Schwejk), ruimte (To the Lighthouse), structuur (Menuet), thematische laag (De stille kracht), vertelsituatie (Het verhaal van Matsombo), enz. Soms ligt de band tussen tekst en titel minder voor de hand, maar ook dan zal de conventie de lezer ertoe leiden de titel (en ook andere parateksten [sien paratekst]) te interpreteren in het licht van de tekst en omgekeerd. Meer op een pragmatisch niveau hebben titels een belangrijke publicitaire functie: de titel als reclameslogan voor het boek.

Literatuur: J. Schoolmeesters, ‘Titel en tekst. Aspecten van een theorie van de literaire titel’ in Spiegel der letteren, 1977, pp. 1-20. L.H. Hoek, La marque du titre, 1981. B. Richardson, ‘Dealing with Books: naming texts and the logic of entitlement’ in Canadian Review of Comparative Literature, 1996, pp. 239-258. B. Dongelmans, ‘Het geheim van de titel. Notities bij de titels van romans en verhalenbundels  van W.F. Hermans’ in J. Biemans e.a. (red.), Boek & Letter, 2004, pp. 561-589.