Lat. trans-ducere = over-brengen, overzetten). 1. De herhaling binnen dezelfde zin van een woord of woordenreeks, maar met een bepaalde grammaticale variatie, bv. wat betreft de gebruikte tijd of wijs (actief/passief). Het onderscheid met polyptoton is niet steeds duidelijk. Bv. Wie gedood heeft met het zwaard, zal door het zwaard gedood worden.
2. Het samenbrengen van verschillende woorden afkomstig van dezelfde stam. Soms gebruikt men hiervoor ook de term figura etymologica. Bv. Een leven leven. In verwante zin kan de term traductio ook staan voor een type van woordspel, waarbij de met elkaar gecontrasteerde woorden verschillende betekenissen hebben, hoewel ze (schijnbaar) dezelfde stam vertonen.
Traductio wordt in het Nederlands (verg. Fr. traduction) normaal niet gebruikt als synoniem voor vertaling (literaire) *.