(Lat. ultra = verder dan, meer). Avant-garde beweging in de Spaanse en Latijns-Amerikaanse literatuur die zich tussen 1919 en 1924 kenbaar maakte als een voortzetting van het modernismo (sien modernisme) door het verder nastreven van vernieuwing in de lyriek. De ultraisten distantieerden zich evenwel van het modernistisch-formele estheticisme en bouwden een autonome beeldspraak uit die ook put uit de moderne technologische wereld. De voornaamste vertegenwoordigers in Spanje zijn G. de Torre en G. Diego. In Zuid-Amerika werd het ultraísmo geïntroduceerd door de Argentijn J.L. Borges en verder uitgewerkt o.a. door de Peruviaan C. Vallejo en de Chileen V. Huidobro. De belangrijkste publicatiefora waren de tijdschriften Grecia (1919-1920) en Ultra (1921-1922). Omstreeks 1924 loste de beweging op in het surrealisme.
Literatuur: G. Videla, El ultraísmo, 19712.