Theorie van de vormprincipes die een taaluiting tot een vers of een gedicht maken. In het bijzonder de studie van de verhouding tussen taalstructuur en versstructuur (bv. hoe de klankstructuren en grammaticale kenmerken van een taal bepaalde versvormen privilegiëren of bemoeilijken). Daartegenover wordt de praktijk van het in verzen zetten aangeduid met de termen versbouw of versificatie (Lat. verzen maken).