De benamingen ‘Vijftigers’, ‘Beweging van Vijftig’ of ‘de poëzie van Vijftig’ slaan op een belangrijke vernieuwing die tussen 1949 en 1954 door een aantal dichters teweeggebracht werd in de Nederlandse literatuur. Jonge dichters als Lucebert, Kouwenaar en Elburg reageerden tegen de conventionele, formeel beregelde lyriek zoals die na de oorlog nog voortgebracht werd, bv. door Bertus Aafjes en Gabriël Smit.
Een belangrijke stimulans voor deze radicale vernieuwing kwam vanuit de schilderkunst, nl. ‘De Experimentele Groep in Holland’ (Appel, Corneille, Constant e.a., met het blad Reflex), die deel uitmaakte van de Cobrabeweging (Copenhagen, Brussel, Amsterdam). Deze beschouwde het creatieve gebeuren als een instinctief, spontaan en onberegeld proces van bewustwording, waarbij de handeling van het maken belangrijker is dan het voltooide product. Genoemde dichters traden toe tot deze groep en in de tijdschriften Braak en Blurb, die nauw verbonden waren met deze picturale vernieuwing, gingen ook Campert, Kousbroek en Vinkenoog een vergelijkbare experimentele schriftuur uitwerken. Een proeve van bewuste groepsvorming gebeurde met Vinkenoogs bloemlezing Atonaal (1951), waarin ook nog Andreus, Claus, Hanlo, Lodeizen, Schuur en Rodenko opgenomen werden. Van feitelijke groepsvorming is echter nooit sprake geweest, wel van een zekere gemeenschappelijkheid in poëticale opvattingen en in de afkeer van de gezapige traditie.
In hun opzet de volledige werkelijkheid, het ongebreidelde leven ongefilterd weer te geven, wilden de jonge dichters de taal bevrijden van het intellectuele keurslijf, en dit door een preverbale, lichamelijke aanpak. Vandaar het vrije spel van de associatie, de centrifugale syntaxis en de verstoorde versschema’s. In Vlaanderen concentreerde deze vernieuwing zich rond het in 1949 opgerichte tijdschrift Tijd en Mens, met auteurs als Boon, Walravens, Claus en Van de Kerckhove. Zie ook atonale poëzie, experimentele literatuur.
Literatuur: De beweging van Vijftig (Schrijversprentenboek 10), 1965. R. Fokkema, Het complot der Vijftigers: een literair-historische documentaire, 1979. E. Slagter, Tekst & beeld. Cobra en Vijftig. Een bibliografie, 1986. G. de Jager, Argumenten voor canonisering: de Vijftigers in de dag- en weekbladkritiek 1949-1959, 1992.M. Doorman, ‘Vernieuwing in de poëzie: Podium en de Beweging van Vijftig’ in Steeds mooier. Over vooruitgang in de kunst, 19973, pp. 120-153 en 269-274. R. Fokkema, Aan de mond van al die rivieren. Een geschiedenis van de Nederlandse poëzie sinds 1945, 1999. M. Groose, ‘Een hard en waakzaam woord. Engagement in het werk van Vijftig’ in Literatuur, 2002, 5, pp. 266-273.