Virelai (Variant van de lai)

 

 

Variant van de lai. Ze bestaat uit drie strofen van negen versregels die op grond van twee rijmklanken in twee metrisch verschillende delen gescheiden zijn. De term wordt ook gebruikt voor een andere Franse dichtvorm, met cyclische structuur, die ontstond uit de ballade (vandaar ook chanson balladée genoemd). In zijn eenvoudigste structuur telt dit kunstlied vijf strofen, samen 21 versregels, die als volgt verdeeld worden: refrein (vijf versregels), eerste strofe (drie versregels), tweede strofe (drie versregels), derde strofe (vijf versregels), refrein (vijf versregels). Na het refrein komt een keerpunt (le lai vire) en kan de dichter verdergaan met drie strofen en een refrein. Het patroon kan zolang herhaald worden als de dichter het wenst. De bloeiperiode van de virelai ligt in de veertiende en vijftiende eeuw. Bekende beoefenaars waren G. de Machaut en Chr. de Pisan.

Literatuur: P. Bec, La lyrique française au moyen-âge, vol. 1, 1977, pp. 234-240. F. Willaert, ‘Het minnelied als danslied’ in F. van Oostrom & F. Willaert (red.), De studie van de Middelnederlandse letterkunde: stand en toekomst, 1989, pp. 71-91. F. Willaert, ‘Een dichter te paard: de minnelyriek van Jan I van Brabant’ in Queeste, 2003, 2, pp. 97-114.