Weerspiegelingstheorie

 Opvatting over de relatie tekst/werkelijkheid waarin het primaat van de werkelijkheid geponeerd wordt. Ze kreeg vooral vorm in het (dialectisch) materialisme van Lenin. Men stelt er dat iedere kennis van de buitenwereld slechts een weerspiegeling is in de gedachten van de mens van de onafhankelijk van het bewustzijn bestaande werkelijkheid. Kunst functioneert in deze context als een vorm van weerspiegeling van de werkelijkheid in een welbepaalde ontwikkelingsfase. Vandaar dat ze nooit louter beschrijvend kan zijn. Ze dient typerende verschijningen en situaties uit te beelden die verwijzen naar de wetmatige ontwikkeling van de samenleving in marxistisch-leninistische zin (zie ook type , 2).

Latere theoretici als L. Goldmann (Le dieu caché, 1955) onderstrepen veeleer de homologie tussen wereldbeeld (vision du monde) en tekst, terwijl P. Macherey en T. Eagleton betogen dat de IDEOLOGIE waarin de mens gevangen leeft, niet rechtstreeks in de literatuur wordt weerspiegeld, maar er vaak omgekeerd of gebroken in verschijnt.

Literatuur: P. Macherey, Pour une théorie de la production littéraire, 1966. T. Eagleton, Marxisme en literatuurkritiek, 1980 (Sunschrift 147).De gebroken spiegel. Pierre Macherey over de realistische illusie, 1981 (Sunschrift 181).