Wettelijk depot

(Fr. dépôt légal; Eng. legal deposit). De wettelijke verplichting die wordt opgelegd aan de uitgever, soms ook aan de drukker of de auteur, om minstens één exemplaar van hun gedrukte of met een andere grafische techniek vermenigvuldigde en voor verspreiding bedoelde voortbrengselen af te staan aan een welbepaalde overheidsinstelling, meestal de nationale bibliotheek. Op basis van het aldus verworven materiaal wordt dan vaak de nationale bibliografie samengesteld. Voor een dergelijke verplichting bestaan er, in historische volgorde, drie redenen. De eerste is de censuur: het wettelijk depot is hier preventief, d.w.z. dat een werk niet mag worden verspreid wanneer het niet voldoet aan bepaalde inhoudelijke (of formele, denk aan illustraties) vereisten. De tweede reden is het auteursrecht: door de inlevering van presentexemplaren werd het drukkersprivilege beschermd. Deze vorm van depot werd afgeschaft door de conventie van Bern (1886), maar is nog steeds van kracht in de niet bij de conventie aangesloten landen zoals de Verenigde Staten. De derde reden is van bibliografische aard. Bij het bibliografische depot, de meest verspreide en aanvaarde vorm, staat het bewaren, verwerken en ontsluiten van de nationale boekenproductie in bibliotheken centraal. Deze vorm van depot bestaat al sinds 1536, toen de Franse renaissancevorst Frans I zijn bibliotheek wilde uitbreiden. De aanvankelijke depotverplichting werd in België afgeschaft in 1886, maar opnieuw ingevoerd in 1966. België is overigens een van de weinige landen die van elk drukwerk slechts één exemplaar opeisen. Zo zijn er nog wel andere verschillen in de manier waarop de verschillende landen het wettelijk depot omschrijven. Met name de precieze definitie van de betrokken materie is van belang: enkel drukwerk of ook foto-, geluids- en filmmateriaal? Een recenter probleem betreft ook het deponeren van teksten die digitaal zijn vastgelegd.