Antropomorfisme

(Gr. anthropos = mens; morfè = vorm). Het toekennen van menselijke eigenschappen, emoties, opvattingen en gedaantes aan niet-menselijke wezens, in het bijzonder aan God, aan de goden zie mythe  ( Sien Mythe, mythologie) en aan natuurkrachten. Zo stelde men bv. Hephaestus als een kreupele voor in de Grieks-Romeinse wereld. Dergelijke toeschrijving kan ook bij dieren gebeuren (Le Roman de Renart, de fabels van La Fontaine, enz.) De twee procedés zijn echter zeer verschillend. Het eerste komt voort uit een mentaliteit die haar eigen affectief wereldbeeld projecteert op een werkelijkheid die zich als ondenkbaar of onzegbaar voordoet (vergelijk met de zgn. negatieve theologie). Het tweede procedé betreft dierenfabels (zie fabel) ( sien Fabel) waarin de ‘personages’ wel eigenschappen van dieren bezitten, maar binnen een perfect menselijke psychologie.