Eenakter

(Toneelstuk in één bedrijf, één akte). Niet-avondvullend stuk van beperkte duur, i.c. ongeveer 15 tot 40 minuten. In de negentiende eeuw was de eenakter opgezet als een soort opwarmingsoefening voor publiek en spelers in afwachting van het affichestuk. In de twintigste eeuw wordt de eenakter vooral gebruikt als een soort laboratorium voor toneelexperiment en -vernieuwing. Het genre schrijft geen thematische beperking voor, maar het dwingt de auteur tot een concentratie op één dramatisch conflict en tot een functionele techniek. Bv. A. Tsjechov, De beer (1888), H. Pinter, The Dumb Waiter (1959), H. Claus, De getuigen (1953).

Literatuur: D. Schnetz, Der moderne Einakter, 1967.