(Lat. door middel van dingen). Type van woordspel dat doorgaans de vorm van een raadsel aanneemt, waarbij de speler een woord of woordenreeks moet raden waarvan de verschillende onderdelen zijn weergegeven d.m.v. tekeningetjes, letters of cijfers. Hoewel het tekstprocedé of genre per definitie afhankelijk is van de grafische weergave, gaat het in wezen om een louter klankspel: de weergegeven of gesuggereerde tekens zijn steeds (bij benadering) homoniem (sien homonymie) met een segment van de verborgen boodschap. In tegenstelling tot het zuivere figuur- of beeldraadsel maakt de zgn. droedel (soms typografische rebus of letterrebus genoemd) enkel gebruik van lettertekens; ook de positie, kleur, vorm, enz. van de lettertekens moet hierbij vaak in rekening gebracht worden.
De voor de hand liggende etymologie van de term (cf. supra) weerspiegelt de semiotische structuur van de rebus. Een alternatieve verklaring ziet de term als de afkorting van ‘de rebus quae geruntur’ (Lat. over de zaken die gebeuren); zo noemde men nl. de hekelende pamfletten die door priesters in het zestiende-eeuwse Picardië tijdens de carnavalperiode werden verspreid en die dergelijke tekeningen bevatten. Reeds de oude Egyptenaren en de Grieken kenden rebussen. De rebus bewees sindsdien allerlei diensten (o.m. op wapenschilden of in achttiende-eeuwse kinderbijbels), wat begrijpelijk is gezien de hoge graad van analfabetisme. De voorkeur van de barok voor het embleem*, dat eveneens woord en beeld combineert, verleende een zekere populariteit aan de rebus. Vanaf de negentiende eeuw behoren rebussen vooral tot de sfeer van de ontspanning.
Literatuur: D. Scott, ‘The Poetics of the Rebus: word, image and the dynamics of reading in the poster of the 1920s and 1930s’ in Word & Image, 1977, pp. 270-278. P. Guiraud, Les jeux de mots, 1979, vooral hfst. 4. J. Ceard & J.-C. Margolin, Rébus de la Renaissance. Des images qui parlent, 2 vols, 1986. Battus, Opperlans!, 2003, rb.