(Gr. okto = acht). 1. Term ter aanduiding van de acht verzen, meestal verdeeld over twee vierregelige kwatrijnen (sien kwatrijn) , die samen de eerste sectie van een sonnet uitmaken.
2. Een gedicht of strofe van acht regels, in het bijzonder de ottava rima, t.w. een Italiaanse strofevorm van acht jambische jambische poëzie (sien elflettergrepige verzen, meestal met het rijmschema abababcc. Het komt reeds voor in de dertiende eeuw, werd gebruikt door Boccaccio, en was de strofevorm bij uitstek in de grote epen (sien Roman) (bv. Ariosto, Orlando Furioso, 1532). Ook later vinden we het nog terug, o.a. bij Goethe en Byron.