(Gr. para-doxa = tegen de verwachting). Een uitspraak die op het eerste gezicht een tegenstrijdigheid bevat. Wanneer men ze evenwel nauwkeurig onderzoekt, ontdekt men een dieperliggende waarheid die de tegengestelde componenten van een stelling met elkaar verzoent (bv. sterven om te leven). De schijnbare ongerijmdheid trekt de aandacht van de lezer, wat precies de kracht is van deze stijlfiguur. In het deconstructivisme wordt de term in zijn strikt etymologische betekenis ook gebruikt voor een lezing tegen of naast de ‘doxa’ (traditionele interpretatie) van een tekst. De paradox, aanvankelijk een term uit de logica, werd vaak aangewend in de klassieke redekunst. Als stijlfiguur was hij geliefd bij de romantische dichters en schrijvers.
Literatuur: G. Kazemier, De literaire paradox, 1972. P. Geyer & R. Hagenbüchle (red.), Das Paradox. Eine Herausforderung des abendländischen Denkens, 1992. R. Landheer & P.J. Smits (red.), Le paradoxe en linguistique et en littérature, 1996. R.A. Sorensen, A Brief History of the Paradox: philosophy and the labyrinth of the mind, 2003.