(Lat. pictura = schildering). Stijlmode in de renaissancistische, barokke en classicistische literatuur, waarbij de gelijkheid tussen poëzie en schilderkunst (Ut pictura poesis ) in de literaire beschrijving bewust wordt toegepast door het gebruik van visualiserende stilistica en het jargon van de schilderstaal. Bv. de beschrijving van het gelaat van het hoofdpersonage in Vondels Joseph in Dothan, 1640 (vv. 807-812):
… die wincbraeuw, en die wangen,
Nu met een’ dunnen mist behangen,
Als met een’ sluier, fijn van draet,
En bruin van verf, daer vier door slaet,
En speelt en schijnt op ‘t zwart te zweven,
Te zoet gedommelt en verdreven.
Literatuur: J.H. Hagstrum, The Sister Arts, 1958. K. Porteman, ‘Geschreven met de linkerhand? Letteren tegenover schilderkunst in de Gouden Eeuw’ in M. Spies (red.), Historische letterkunde, 1984, pp. 93-113. D. Scott, Pictorialist Poetics: poetry and the visual arts in nineteenth-century France, 1988.