Polemiek

(Gr. polemos = oorlog). Een op heftige toon gevoerd dispuut tussen vertegenwoordigers van tegenstrijdige strekkingen, bv. in de politiek, de theologie, de literatuur(studie), waarbij men elkaars diskwalificatie op het oog heeft. Beide partijen willen gelijkhalen, overtuigen, niet zozeer door een logisch consistente bewijsvoering als wel door een emotionele en retorische betoogtrant. De stijl, het spitsvondige van de formulering is het wapen van de polemist. Niet zelden bedient hij zich van satirische (sien Satire) en karikaturale (sien karikatuur) voorstellingswijzen. Het invectief karakter van deze schriftuur vindt men terug in benamingen als scheldproza, twistgeschrijf, pennenstrijd. De behandelde thematiek en de ingenomen posities zijn meestal sterk plaats-, tijd- en persoonsgebonden, zodat de zin van de controverse vaak ontsnapt aan latere generaties.

Vanuit literair-historisch standpunt is de polemiek erg belangrijk; het is de seismograaf van de ontwikkelingen die een literair systeem doormaakt. Een nieuwe stroming trekt van leer, o.a. in manifesten (sien manifest), tegen de geconsacreerde literatuur, om zich op haar ruïnes te vestigen. Daarnaast oefent de polemiek een selecterende en kwaliteitsbewakende functie uit in het literaire bedrijf: te licht bevonden teksten en auteurs worden geweerd door ze de grond in te schrijven. Een bekende polemiek is de ‘Querelle des Anciens* et des Modernes’ waarbij in het laat-zeventiende-eeuwse Frankrijk de moderne literaire visie de normatieve autoriteit van de klassieken sterk in twijfel trok. In de Nederlandse literatuur zijn Marnix van Sint-Aldegonde (Biëncorf der H. Roomsche Kercke, 1569), Lodewijk van Deyssel (Nieuw Holland, 1894) en, recenter, W.F. Hermans (Mandarijnen op zwavelzuur, 1964), Gerrit Komrij (Papieren tijgers, 1978) en Jeroen Brouwers (Brief aan de Revisor, 1978) notoire polemici. Voor Vlaanderen kunnen weverbergh, Hedwig Speliers (Wij, galspuwers, 1965) en Herman Brusselmans vermeld worden.

Literatuur: Polemiek en pamflet, themanummer Maatstaf, 1983.Het literaire krijgsgewoel, themanummer Kreatief, 1986. F.J. Worstbrock & H. Koopmann (red.), Formen und Formgeschichte des Streitens: der Literaturstreit, 1986. S. Guerlac, Literary Polemics. Bataille, Sartre, Valéry, Breton, 1997. W. Smulders, ‘De rechten en plichten van een polemist: Mandarijnen op zwavelzuur (1964)’ in R.J. Benders & W. Smulders (red.), Apollo in brasserie Lipp, 2001, pp. 148-165. E. Kieft, Het plagiaat. De polemiek tussen Menno ter Braak en Anton van Duinkerken, 2006.