Polyfonie, polyfonische roman

(Gr. veelstemmigheid). Begrip geïntroduceerd in de literatuurstudie door Mikhaïl Bakhtin om er de specifieke romankunst van Dostojevski  mee aan te duiden. Diens romans beschouwt hij als een dialoog tussen een veelheid van onafhankelijke, vaak tegenstrijdige stemmen, zonder dat die door de auteur tot eenheid worden gebracht: elk personage blijft er het enige subject van zijn eigen woorden. Dit fundamenteel dialogisme wordt geplaatst tegenover het monologisme van de traditionele roman (type Oorlog en vrede, 1869 van Tolstoï), waar alles gedomineerd wordt door de stem van de auctoriële verteller (sien auctoriële vertelsituatie), als strikte ‘homofonie’ dan wel als retorische heterofonie, d.w.z. een onder de verschillende stemmen van de personages verborgen ‘homofonie’. 

Bij uitbreiding is het begrip polyfonie ook van toepassing op andere vormen van retorische heterofonie waar meerdere stemmen verschillende rollen spelen, zoals in de ironie en elke vorm van tekstrapportage (zie Erlebte Rede) en dialoog waarin diverse ‘stemmen’ aan elkaar worden ontleend en met elkaar uitgewisseld. In laatste instantie is elk woord eigenlijk een reservoir van aangeslibde betekenissen die er hun onderkomen in hebben gevonden, om bij elke taaluiting mee geactualiseerd te worden. Zie ook intertekstualiteit.

Literatuur: M. Bakhtin, Esthétique et théorie du roman, 1978. Id., Problems of Dostoevsky’s Poetics, 1984. T. Todorov,  Mikhaïl Bakhtine, le principe dialogique, 1981. O. Ducrot, Le dire et le dit, 1984.