(Gr. polys = veel; sèma = kenteken, merk). De eigenschap dat één enkel woord verschillende betekenissen of zgn. betekenisonderscheidingen heeft die als verwant ervaren worden door taalgebruikers. Als de verwantschap tussen de deelbetekenissen niet meer doorzichtig is, zal het taalgevoel deze interpreteren als behorende tot twee aparte woorden; de taalkundige gebruikt in dat geval de term homonymie. Overigens is het onderscheid tussen polysemie en homonymie vaak bijzonder problematisch. Het synchronische criterium valt daarbij niet steeds samen met het diachronische. Een bekend voorbeeld is dat van bloem (bloeiwijze) t.o. bloem (bakkersmeel). Terwijl beide nu als aparte, homonieme woorden aangevoeld worden en als zodanig in woordenboeken beschreven, ging het oorspronkelijk om een enkel, polyseem woord met twee duidelijk verbonden betekenisonderscheidingen: de bloem is het fijnste meel, zoals de ‘bloem der jeugd’ de elite der jongeren is.
Polysemie is doorgaans het resultaat van metaforische of metonymische betekenisuitbreidingen: vergelijk het zonet gegeven voorbeeld of het geval ‘vos’ (dier/sluw persoon = metafoor) met ‘glas’ (doorschijnend materiaal/drinkbeker = metonymie). Polysemie is een fundamenteel kenmerk van taal, dat evenwel in de taalpraktijk zelden tot misverstanden leidt omdat de context steeds helpt de juiste betekenisonderscheiding te selecteren. Van de mogelijkheid meervoudige contexten te creëren, die verschillende betekenissen toelaten en activeren, wordt gebruiktgemaakt in speelse vormen van taalgebruik (raadsel, grap, woordspel), maar ook voor de dichter is deze specifieke vorm van ambiguïteit een fundamenteel mechanisme (Polyinterpretabiliteit).
Voor de greimasiaanse terminologie i.v.m. deze problematiek, zie SEEM.
Literatuur: D. Geeraerts, Woordbetekenis. Een overzicht van de lexicale semantiek, 1986. J. Pustejovsky & R. Boguraev (red.), Lexical Semantics: the problem of polysemy, 1997.