(Russ povedat’ = vertellen, mededelen). Episch genre uit de Russische letterkunde, dat zich tussen roman en verhaal beweegt. In de Oudrussische letterkunde stond povest tegenover slovo: povest verwees dan naar verhalende teksten die op objectiverende wijze een gebeuren beschrijven, slovo naar teksten waarin een subjectieve verteltrant domineert. Tijdens de zeventiende en achttiende eeuw slaat de term povest op moraliserende en satirische teksten. Met Poesjkins Verhalen van wijlen Ivan P. Belkin (1830) kreeg de term zijn huidige betekenis. Povest verwijst dan zowel naar de omvang van de tekst (tussen roman en verhaal) als naar bepaalde karakteristieken: duidelijke aanwezigheid van een vertelinstantie; opbouw rond een centrale figuur; transparantie van tijdsstructuur en handelingsverloop. Dat de afgrenzing met andere narratieve genres niet zo scherp is, bewijzen de diverse vertalingen van de term: Novelle, Short story, Kurzroman. Een grootmeester in het genre is Gogol met De neus (1836) en De mantel (1842).