Queer theory

 

 

Onder deze term worden zowel de gay als de lesbian studies gegroepeerd die de laatste jaren vooral in de VS een zeer sterke opgang hebben gekend. Het succes van deze trend hangt voor een groot deel samen met de algemene verschuiving van literaire naar culturele studies, waarbij het accent sterk komt te liggen op contextuele, zeer dikwijls actueel-politieke problemen en dimensies van het culturele bedrijf. De ‘queer theory’ is in die zin dan ook de (voorlopig) laatste richting die, na de feministische en de postkoloniale literatuurkritiek (sien postkoloniale literatuurstudie) , de aanval heeft ingezet op de klassieke canon van het cultureel en academisch establishment (de zgn. dead white men). De ‘queer theory’ stelt zich voornamelijk tot doel de miskende specificiteit van de homoseksuele auteurs, schriftuur en literatuurpraktijk te bestuderen en te verdedigen. Veel aandacht gaat uit naar de manier waarop homoseksualiteit als literair thema en als biografisch gegeven van het auteurschap in de loop der jaren is gecensureerd en naar de manier waarop homoseksuele schrijvers met deze censuur zelf omgingen.

Literatuur: E. Kosofsky Sedgwick, Epistemology of the Closet, 1990.  J. Dollimore, Sexual Dissidence: Augustine to Wilde, Freud to Foucault, 1991. L. Bersani, Homos, 1995.  L.R. Schehr, Alcibiades at the Door: gay discourses in French literature, 1995.  Same Sex. Different text. Gay and lesbian writing in French, themanummer Yale French Studies, 1996.  A. Medhurst & S.R. Munt, Lesbian and Gay Studies. A critical introduction, 1997.