Roman fleuve

Uitgebreide roman of reeks romans (gaande van trilogie of tetralogie tot tien en zelfs meer delen) over het leven en de ontwikkeling van een of meer personages, waarin de geschiedenis een vrij lange tijdsspanne beslaat. Meestal biedt hij tevens, dankzij verscheidene door elkaar lopende intriges (sien intrige) , een breed beeld van een historisch-maatschappelijke situatie. De roman fleuve heeft vooral in de eerste helft van de twintigste eeuw een bloeiperiode gekend en werd wel eens als een soort epos van de hedendaagse beschaving beschouwd. De term zelf zou afkomstig zijn van Romain Rolland, een van de belangrijkste vertegenwoordigers van het genre. In de kritiek wordt verder een onderscheid gemaakt tussen de roman fleuve rond één centraal personage (a.h.w. een uitgewerkte ontwikkelingsroman, bv. Jean-Christophe, 1904-1912, van Romain Rolland), de familieroman waarin ten minste drie generaties aan bod komen (bv. Les Thibault, 1922-1940, van Roger Martin du Gard) en de zgn. ‘roman de l’humanité’, die een ruimer maatschappijbeeld oproept (bv. Les hommes de bonne volonté, 1932-1947, van Jules Romains). De vermaarde Trilogie (1956-1957) van de Egyptische Nobelprijswinnaar Nagieb Mahfoez kan als een roman fleuve beschouwd worden. In de uitgebreide familiekroniek, bestaande uit de delen Tussen twee paleizen, Paleis van verlangen en De suikersteeg, portretteert hij verschillende generaties uit het streng religieuze koopmansmilieu van Caïro. De levensechte taferelen bezorgden Mahfoez de bijnaam ‘Arabische Dickens’. Een recent voorbeeld uit de Nederlandse literatuur is Erik Vlamincks Het schismatieke schrijven (6 delen), 2005.

Het begrip roman fleuve wordt vaak gelijkgesteld met dat van cyclusroman (sien cyclus en roman) (Dts. Zyklenroman, Fr. roman cycle). Hij bezit doorgaans echter een hechtere eenheid (o.m. in de beschrijving van een of meer hoofdpersonages) dan deze laatste. De cyclusroman is veeleer een bundeling of reeks van afzonderlijke romans, die weliswaar met elkaar verbonden zijn doordat sommige personages erin weerkeren, maar die toch als afzonderlijke verhalen gelezen kunnen worden. Overigens werden de eerste delen van zulke cyclusromans niet zelden als op zich staande verhalen geconcipieerd en pas later in een omvattend raam geplaatst (bv. Balzac, La comédie humaine, 1829-1854).

Literatuur: J.-F. Massol, ‘La nouvelle et le roman-fleuve: à propos de Martin du Gard’ in Poétique, 1990, pp. 63-75. L. Felber, Gender and Genre in Novels without End: the British Roman-fleuve, 1995.