(It. sesto = zesde). 1. Algemeen: zesregelige strofe.
2. Italiaanse laatmiddeleeuwse dichtvorm die tijdens de renaissance geïmiteerd werd in West-Europa en een heropleving kende in de negentiende eeuw. Hij bestaat uit zes strofen van elk zes versregels, en een drieregelige eindstrofe. De rijmwoorden uit de eerste strofe keren alle terug als rijmwoorden in de volgende strofen, in een welbepaalde conventionele orde. Voorbeelden vinden we bij Petrarca, Dante en Camões.
Literatuur: J. Riesz, Die Sestine, 1971.