(Fr. sot(t)e = nar, dwaas). Dramatisch genre in de late Franse middeleeuwen. In eenvoudige rijmverzen wordt van leer getrokken tegen lokale, kerkelijke en politieke wantoestanden. De sociaal-satirische inslag, het gebruik van een vast personagebestand (o.a. prince sot, mère sotte) en de allegorische aankleding onderscheiden de sotie van verwante genres als farce.
Literatuur: B. Goth, Untersuchungen zur Gattungsgeschichte der Sottie, 1967. J.-Cl. Aubailly, Le monologue, le dialogue et la sottie, 1976. W. Hüsken, Noyt meerder vreucht, 1987.P. Verhuyck, ‘Fatras et sottie’ in Fifteenth-Century Studies, 1991, pp. 285-299.