1. Dichtvorm, bestaande uit een serie van op elkaar aansluitende terzines (sien terzine) waarin de tweede regel van de eerste rijmt met de eerste en de derde regel van de tweede, enz. (aba/bcb/cdc). De eindregel van de zang (canto) rijmt met de voorlaatste van de vorige terzine, dus xyz/y. De terza rima werd vooral beoefend in de Italiaanse renaissance door Dante (La Divina Commedia, begin veertiende eeuw), Petrarca en Boccaccio, maar raakte buiten Italië nooit echt populair, al vindt men de dichtvorm o.m. bij Shelley (The Triumph of Life, 1824) en Potgieter (Florence, 1868).
2. Synoniem voor terzine.
Literatuur: J. Freccero, ‘The Significance of Terza rima’ in A.S. Bernardo & A.L. Pellegrini (red.), Dante, Petrarch, Boccaccio, 1983. Z.G. Baranski, ‘The Poetics of Meter: Terza rima, canto, canzon, cantica’ in T. Cachey (red.), Dante Now: Current Trends in Dante Studies, 1995.