(Gr. snede < temnein = snijden). Splitsing van een samengesteld woord in zijn oorspronkelijke bestanddelen, met tussenvoeging van een of meer woorden, wat bij ons vaak voorkomt bij scheidbare werkwoorden. In de Griekse en Latijnse poëzie fungeerde tmesis als stijlmiddel. Bv. Horatius, Oden I, 9, 14: quem fors dierum cumque dabit … (elk = ‘quemcumque’, gesplitst via tussenvoeging van ‘dierum’ = van de dagen). Zie ook hyperbaton .