(Middelfrans troveor = vinden, dichten). Noord-Franse troubadours die na de bloeitijd van de Provençaalse lyriek de thematiek en geest ervan in het Frans verspreidden. Evenals de troubadours waren zij dichters en niet noodzakelijk ook uitvoerders ([sien jongleur] ).
Literatuur: R. Dragonetti, La technique poétique des trouvères dans la chanson courtoise, 1979 (1960). F. Willaert, ‘Entre trouvères et Minnesänger: la poésie de Jean Ier, le duc de Brabant’ in K. Busby & E. Kooper (red.), Courtly Literature: culture and context, 1990, pp. 585-594.