(Dts. Aufklärung; Fr. Siècle des lumières; Eng. Enlightenment). Benaming voor een Europese stroming in de achttiende eeuw (le siècle philosophe), die als een tweede renaissance aan het begin staat van een moderne, kritische levensvisie. Zij steunde op het in de zeventiende eeuw in Frankrijk opkomende rationalisme (Descartes) en een vernieuwend vooruitgangsdenken (le progrès): het menselijk verstand zou ‘licht’ werpen op alle tot dan duistere fenomenen. De autoriteit van kerk en staat werd afgezworen ten voordele van een kritische benadering der dingen. Zoals Kant het in 1783 definieerde in zijn opstel Was ist Aufklärung?: “Verlichting is de bevrijding van de mens uit de onmondigheid waaraan hijzelf schuldig is. Onmondigheid is het onvermogen zich van zijn verstand te bedienen zonder op een ander te steunen”. Vandaar zijn oproep: “Aude sapere” (Lat. durf te denken). Aan het einde van de achttiende eeuw kreeg met de Franse Revolutie het optimisme van de verlichting een felle deuk, doordat zgn. verlichte ideeën op een gewelddadige manier werden doorgedrukt. Dat leidde in de eerste helft van de negentiende eeuw tot een restauratie in het denken.
De belangrijkste manifestatie van de verlichting is ongetwijfeld de encyclopedie des Sciences, des Arts et des Métiers (1751-1772) waarin Diderot, d’Alembert en honderden medewerkers het weten van hun tijd met een profetische bezieling probeerden te ordenen en te vulgariseren voor een burgerpubliek: “le caractère que doit avoir un bon dictionnaire … est de changer la façon commune de penser”. In de literatuur heeft de verlichting ertoe bijgedragen dat naast de tot dan gecanoniseerde genres (les Belles-Lettres, bellettrie ) ook meer ‘journalistieke’ teksttypes konden doorbreken zoals het essay, evenals vormen als de briefroman dialoog, het filosofisch verhaal (conte ), het reisverhaal, de robinsonade en het DRAMA. Overigens werd de roman het achttiende-eeuwse genre bij uitstek om de idealen van de verlichting (realistische observatie en rationele interpretatie, natuurervaring, zedelijke levensvisie en Bildung) te verwoorden.
Bekende verlichte auteurs zijn in Frankrijk Montesquieu, Voltaire en Diderot; in Duitsland Lessing, Gellert en Herder; in Engeland Pope en Swift. In het Nederlandse taalgebied is Betje Wolff een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de verlichting.
Literatuur: R. Mortier, Clartés et ombres des Lumières, 1969.P. Gay, The Enlightenment: An interpretation, 1977. R. Grimsley (red.), The Age of the Enlightenment, 1979.J. Stouten, Verlichting in de letteren, 1984. J.-J. Tatin-Gourrier, Lire les Lumières, 1996. A. Hanou, Nederlandse literatuur van de Verlichting (1670-1830), 2002. L. Dupré, The Enlightenment and the Intellectual Foundations of Modern Culture, 2004.