Vertaling (literaire)

 

1. In ruime zin elke omzetting (Lat. translatio = overbrenging) van een tekst in een andere tekst  uit eenzelfde of een verschillend semiotisch systeem. R. Jakobson onderscheidt aldus drie soorten ‘vertalingen’: a. intralinguale vertaling (Eng. rewording; parafrase ), d.w.z. een interpretatie van verbale tekens door middel van tekens van dezelfde taal; b. interlinguale vertaling of vertaling in strikte zin, d.w.z. een interpretatie van verbale tekens door middel van tekens van een andere taal (zie verder hieronder); en c. intersemiotische vertaling (Eng. transmutation; zie ook adaptatie), d.w.z. een interpretatie van verbale tekens door middel van een ander tekensysteem (bv. de verfilming of dramatisering van een roman). In feite hebben de theorievorming en het onderzoek zich bijna uitsluitend toegespitst op interlinguale vertaling, zodat betekenis (a) en (c) als metaforisch worden ervaren. Hoewel er in principe geen wetenschappelijke basis is voor het onderscheid tussen ‘metaforische’ en ‘strikte’ betekenis, hebben de meeste theoretici en onderzoekers het over vertaling tussen natuurlijke talen.

2. Onder literaire vertaling verstaat men de overzetting van een literair werk (brontekst) in een andere tekst (doeltekst) door middel van een andere taal. Toch is het als evident beschouwde onderscheid tussen literaire en technische vertalingen allesbehalve probleemloos. Dat vertalingen al dan niet literair zijn, hangt in feite af van de vertaalprincipes die bij de vertaling gehanteerd worden en niet uitsluitend van het statuut van de brontekst (Bijbelvertalingen en advertenties kunnen bv. erg ‘literair’ zijn). Bovendien wordt met ‘literair’ impliciet dikwijls ‘goede literatuur’ en ‘goede vertaling’ bedoeld, terwijl er geen rationele basis is voor een algemeen geldend onderscheid, tussen bv. vertalingen en adaptaties.

Principieel kan men twee soorten literaire vertalingen onderscheiden: a. vertalingen van het zgn. adequate, brontekstgerichte type, die zich zo strikt mogelijk aan de brontekst houden (‘letterlijke vertaling’) en b. vertalingen van het zgn. acceptabele, doelsysteemgerichte type (‘vrije vertaling’), waarbij de brontekst qua inhoud (semantisch), vorm (syntactisch) en/of effectiviteit (pragmatisch) in mindere of meerdere mate wordt aangepast aan (acceptabel gemaakt voor) het doelsysteem (traditie, smaak van het publiek, socioculturele context, enz.). Althans in de descriptief georiënteerde vertaalstudie  impliceren de termen ‘adequaat’ en ‘acceptabel’ geen stellingname t.a.v. beide types, die, afhankelijk van de situatie, elk op hun manier kunnen beantwoorden aan de functionele noden van de betrokken culturen. De meeste vertalingen blijken trouwens op een of andere manier een compromis te zijn tussen beide extreme posities.

Literatuur: R. Jakobson, ‘On Linguistic Aspects of Translation’ in R.A. Brower (red.), On Translation, 1959, pp. 232-239. G. Toury, ‘Translation. A cultural-semiotic perspective’ in T.A. Sebeok (red.), Encyclopedic Dictionary of Semiotics, 1986, pp. 1111-1124. G. Steiner, After Babel, 19922. Filter. Tijdschrift voor vertalen & vertaalwetenschap (1994-). J. Delisle & J. Woodsworth (red.), Translators through History, 1995. J. Delisle e.a., Terminologie van de vertaling (vert. en bewerkt door H. Bloemen en W. Segers), 2003.