(It. draai, wending < Lat. volvere = ronddraaien; Fr. synoniem chute = val, wending). Structurele grens tussen het octaaf en het sextet van een sonnet, formeel aangegeven door de rijmklanken en het rijmschema. De wending (ook keer) is eveneens zichtbaar in de inhoud. Vaak is bv. het octaaf algemeen, terwijl het sextet concreter is en een toepassing insluit. Het octaaf kan een subjectief gevoelen uitdrukken en het sextet een objectivering ervan, of omgekeerd. Deze binariteit manifesteert zich niet zelden in de vorm van een vergelijking of tegenstelling. De volta kan zich ook bevinden aan het begin van de laatste terzine.