Oorspronkelijk een Spaanse operavorm, ontstaan in de gouden zeventiende eeuw. Dit muzikaal-lyrische genre ontleende zijn naam aan een gedeelte van het Pradowoud nabij Madrid waar de zarza (= braamstruik) overvloedig groeit; in dat woud werden, ter opluistering van aristocratische jachtpartijen, toneelgroepen uit Madrid uitgenodigd. Na een tijd van het toneel te zijn verdwenen, komt de zarzuela weer volop in de belangstelling in het begin van de negentiende eeuw. De muziek van deze ‘Spaanse operette’ is geïnspireerd door de nationale folklore, die een rijke schat aan ritmes en melodieën kent. De zarzuela bereikt haar grootste populariteit in de vorm van eenakters (sien eenakter) waarin de kleurrijke inwoners van de volkse wijken in Madrid en in de provincie goedmoedig-karikaturaal voorgesteld worden. Enkele klassiekers van dit erg populaire genre zijn El Barberillo de Lavapies, een vurig en meeslepend politiek stukje van F.A. Barbieri (1823-1894) en Verbena de la Paloma, de ‘koningin’ van de zarzuela’s, van T. Bretón (1850-1923).
Literatuur: R. Mindlin, Die Zarzuela, 1965. J. Sage, ‘Nouvelles lumières sur la genèse de l’opéra et la zarzuela en Espagne’ in Baroque: Revue Internationale, 1972, pp. 107-114. R. Alier, La zarzuela, 1984.