(Gr. allos = anders, oneigenlijk; agoreuein = spreken). Interpretatie die ervan uitgaat dat onder de woordbetekenissen van een tekst (de zgn. sensus litteralis) een diepere (filosofische, theologische, morele …) betekenis schuilt die door de interpreet geduid moet worden: de zgn. sensus spiritualis. Het begrip wordt vooral gehanteerd in de context van de Bijbelinterpretatie. Maar reeds in de oudheid werden bv. de homerische gedichten allegorisch verklaard, zowel door filosofen als door grammatici. Vooral onder impuls van de Stoa werd gepoogd aanstootgevende passages in de poëzie moreel te rechtvaardigen (moreel-defensieve allegorese), of er de filosofische leerstellingen als de ‘verborgen betekenis’ uit te puren.
Literatuur: H. de Lubac, Exégèse médiévale. Les quatre sens de l’Écriture, 1959-1964. J. St. Russell (red.), Allegoresis: the craft of allegory in medieval literature, 1988.