(Eng. copyright). Intellectueel eigendomsrecht dat de maker (of zijn erfgenamen) van een literair, artistiek of wetenschappelijk werk toekomt. Het behelst het recht op vermenigvuldiging, overname, vertaling of bewerking voor een ander medium (radio, video, televisie, film). Het recht is onderhevig aan beperkingen t.a.v. onderwijs, pers en wetenschappelijk onderzoek.
De idee van geestelijk eigendomsrecht ontwikkelde zich pas na de Franse Revolutie. Voordien verleende de overheid privileges aan de drukker-uitgever ter bescherming van zijn beroepsactiviteiten. In 1886 werd de Conventie van Bern getekend, een verdrag tussen een aantal staten waarbij men de auteursrechten van onderdanen uit de betrokken staten waarborgt. Op dit ogenblik hebben zo’n 80 landen deze conventie getekend. Door de technologische ontwikkelingen wordt het auteursrecht vaak ontweken via allerlei vormen van piraterij (fotokopie, reprografie, scannen, internet). Zie ook auteur, bibliotheek, plagiaat, roofdruk, wettelijk depot.
Literatuur: E. Armstrong, Before Copyright. The French book-privilege system 1498-1526, 1990. M. Rose, Authors and Owners. The invention of copyright, 1993. B. Sherman & A. Strowel (red.), Of Authors and Origins. Essays on copyright law, 1994.E. Pierrat, Le droit de l’auteur et l’édition, 1998. F. Gotzen, Auteursrecht, 2003. J.H. Spoor e.a., Auteursrecht: auteursrecht, naburige rechten en databankenrecht, 2005.