Epiloog

(Gr. narede). 1. Laatste deel van een literair of dramatisch werk, dienend als samenvatting of, vaker nog, als overweging (zie ook epimythium).

2. Korte toespraak aan het einde van een toneelstuk. De Romeinse komedieschrijver Plautus was de ‘uitvinder’ ervan. In zijn epilogen, uitgesproken door een of meer spelers, verwoordt hij zijn bedoelingen of bedankt hij de kijkers en verzoekt hen gunstig te reageren en nog eens terug te keren.

LIteratuur: P. Danchain (inleiding en tekstuitgave), The Prologues and Epilogues of the Restoration 1660-1700, 1981-1988. Id., The Prologues and Epilogues of the 18th Century, 1990.