(Gr. verfijndheid, geestigheid < asteies = stedelijk, gemanierd, verfijnd.) 1. Vorm van goedmoedige en verfijnde ironie*, waarbij men zijn lof of waardering voor iemand uitspreekt in de vorm van een schijnbare kritiek. Deze figuur wordt vooral gebruikt in correspondentie of gesprekken tussen vrienden of goede bekenden, zodat over de correcte interpretatie geen twijfel bestaat. De verwantschap met de antifrase* ligt voor de hand. Een enkele keer wordt met de term ook het omgekeerde bedoeld: kritiek wordt uitgesproken in de vorm van schijnbare lof.
2. Bij andere retorici wordt asteismus gedefinieerd als een repliek, vooral in een toneelstuk, waarin met humoristische of spottende bedoelingen een woord of uitdrukking van de tegenspeler fout wordt geïnterpreteerd. Bij het volgende voorbeeld uit Shakespeares Cymbeline (bedrijf 2, toneel 1) is te noteren dat ‘rank’ als substantief ‘rang’ en als adjectief ‘stinkend, vunzig’ betekent:
Cloten: Would he had been one of my rank! (was hij maar iemand van mijn stand geweest)
Lord: To have smelled like a fool. (om dan te stinken als een zot)
Afgezien van het feit dat de spreker van een asteismus de te herinterpreteren woorden van zijn tegenspeler niet noodzakelijk hoeft te herhalen, valt deze vorm van dialogisch woordspel* samen met de zgn. antanaclasis*, 1.