Bibliofilie

(Gr. biblion = boek; philein = beminnen). Boekenliefhebberij. De liefde voor het boek* uit zich meestal in het verzamelen van waardevolle en/of zeldzame werken. Daarbij kan zowel de vormgeving als de inhoud een rol spelen. Objecten van bibliofiele verzamelijver zijn o.m. eerste drukken, alle edities van een bepaald werk, boeken over een bepaald onderwerp. Bibliofilie is zo oud als het boek zelf. Plato, Aristoteles en Cicero staan bekend als bibliofielen. Richard de Bury (1287-1345) schreef een werk Philobiblion. Zowel kerkelijke als wereldlijke vorsten hebben door hun liefde voor boeken de productie van kostbare handschriften en boeken bevorderd en indrukwekkende bibliotheken* samengesteld. Na de uitvinding van de boekdrukkunst vinden we ook bibliofilie onder de burgerij. De belangstelling voor boeken zette liefhebbers ertoe aan zelf boeken te zetten en te drukken (zgn. ‘private presses’). Tegenwoordig specialiseren sommige uitgeverijen zich in het brengen van bibliofiele uitgaven; dit betekent vaak ook exclusiviteit in de vormgeving en een beperkte oplage.

 

W. Onzea, ‘Het bibliofiele boek in Vlaanderen na 80’ in Ons Erfdeel, 1987, pp. 501-510. P.J. Buijnsters, ‘Literatuur en bibliofilie’ in De Gids, 1989, pp. 877-885. Chr. Galontaris, Manuel de bibliophilie, 1997. J. Pauwels, ‘Veen’s Bibliotheek voor Bibliophielen (1903-1909): (g)een reeks zoals een andere?’ in Verslagen en Mededelingen van de Kantl, 2006, pp. 21-37.