Schilderende weergave van dingen of personen door taal. De beschrijving werd van oudsher als vertelwijze (naast bericht, scenische presentatie en beschouwelijke commentaar) in de epiek aangewend, maar heeft vooral sinds de negentiende eeuw een hoge vlucht genomen, o.m. in het werk van Balzac. Ze werd een conventioneel onderdeel van de roman, met als voornaamste functies: concretisering, sfeerschepping, karakterisering en retardering. Niet zelden wordt de beschrijving a.h.w. om zichzelf beoefend, met het gevolg dat het handelingsverloop eronder lijdt. In de Nederlandse literatuur staan auteurs als Jakobus Van Looy en Stijn Streuvels bekend als ‘beschrijvers’.
Literatuur: Ph. Hamon, Introduction à l’analyse du descriptif, 1981. Towards a Theory of Description, themanummer van Yale French Studies, 1981. J. Bessière (red.), L’ordre du descriptif, 1988. De beschrijving, themanummer van Raster, 1993. J.-M. Adam, La description, 1993. Ph. Hamon, Du descriptif, 1993. T. Sintobin, Wie schaft er op de woorden? Vijf keer Streuvels lezen, 2005, pp. 1-29.