(It. lied). Italiaans lyrisch gedicht, ontstaan uit de twaalfde-eeuwse Provençaalse canso. De canzone bevat vijf tot tien gelijkgebouwde strofen van een willekeurig aantal (later bij voorkeur dertien) verzen van meestal elf (later ook dertien) lettergrepen, behalve in de zevende en de tiende regel, die er slechts zeven tellen. Elke strofe valt uiteen in twee delen (fronte en sirima), door een kunstvol rijmschema met elkaar verbonden. Het gedicht wordt afgesloten door een kortere strofe, envoi genoemd. De complexe structuur ervan wordt uitgelegd door Dante in zijn De vulgari eloquentia (1303-1304). De canzone is de aanloop geweest tot het sonnet en de ottava rima (zie octaaf).
Literatuur: E. Köhler, ‘Zur Struktur der altprovenzalischen Kanzone’ in Esprit und arkadische Freiheit, 1966.