Catharsis

(Gr. reiniging). Effect van zelfondervraging van de toeschouwer, teweeggebracht door het bijwonen van een tragedie. De kijker beweegt zich in het spanningsveld van vrees en medelijden met de held en wordt daardoor gezuiverd. Deze visie op catharsis steunt op Aristoteles’ Peri Poiètikès, 1449b. De volgende definitie van de tragedie wordt daar gegeven: ‘zij is de uitbeelding van een hoogstaande en afgeronde handeling, van een voldoende omvang, uitgewerkt in stijlvormen die ieder aangepast zijn aan de verschillende onderdelen, niet verteld maar geacteerd, en die door medegevoel en angst de zuivering van dergelijke affecten bewerkt’. De interpretatie van deze passage blijft echter een twistpunt onder de literatuurtheoretici. Sommigen verklaren de catharsis in morele zin, anderen beklemtonen de psychologische of de medische betekenis van de woorden, terwijl nog anderen stellen dat Aristoteles niet verwijst naar een effect op de toeschouwers, maar naar een effect op het verloop van de tragedie (esthetische interpretatie).

In ruimere zin wordt de term catharsis gebruikt voor het zuiverend, therapeutisch effect dat om het even welk soort literair werk (ook verhalend proza en lyriek) kan hebben op de lezer of de schrijver. Zie ook bibliotherapie.

 

Literatuur:D. Barrucand, La catharsis dans le théâtre et la psychothérapie, 1970. M. Pinnoy, ‘Aristoteles over catharsis’ in Dietsche Warande en Belfort, 1973, pp. 22-31. T.J. Scheff, Catharsis in Healing, Ritual and Drama, 1979. S. Wiersma, ‘Katharsis’ in W. van Peer & K. Dijkstra (red.), Sleutelwoorden, 1991, pp. 93-98. M. Luserke (red.), Die Aristotelische Katharsis. Dokumente ihrer Deutung im 19. und 20. Jahrhundert, 1991.  F. Holssby, Katharsis: Reinigung als Heilsverfahren, 2001. M. Pailler, Le Katharsis chez Aristote, 2004.