(Gr. plaatsing in de vorm van de Griekse letter chi (= x), kruisstelling). Syntactische stijlfiguur waarbij twee paren van woorden of woordgroepen in kruis gesteld worden, zodat één correspondeert met vier en twee met drie.
Bv. Hooft, Sonnet XXIII: ‘Het leven droom en droom het leven soo gelijck?’
Een antithese kan hierdoor formeel uitgebeeld worden.
Bv. Goethe, Faust, 558-59: ‘Die Kunst ist lang, und kurz ist unser Leben’.