Chicklit

(Eng. chick = meisje, griet). Recent fenomeen dat o.a. aangeeft hoe belangrijk marketing en doelgroepbenadering zijn in het boeken- en uitgeverijbedrijf. De term ‘chick’ verwijst op wat oneerbiedige wijze naar jonge vrouwen (grieten). Chicklit is in principe door vrouwen voor vrouwen geschreven. In de term zou ook een verwijzing naar clitoris vervat zitten; de chicklitverhalen gaan immers vaak over de seksuele avonturen van jonge vrouwen in een grootsteedse omgeving. Moeder van het genre is het uiterst succesvolle Bridget Jones’s Diary (1996) van Helen Fielding, een zuurzoete komedie over een alleenstaande jonge vrouw die geluk in de liefde zoekt. In postfeministische tijden komen assertieve vrouwen op voor hun recht op plezier, op ongebreideld shoppen en seksuele onafhankelijkheid. Toonaangevend in dit verband zijn Sex and the City (1996) van de Amerikaanse schrijfster Candace Bushnell en, voor het Nederlandse taalgebied, De gelukkige huisvrouw (2000) van Heleen van Rooyen. Humor, zelfspot en eigentijdsheid zijn kenmerkend voor het genre, dat veel weerklank vindt in glossy lifestylemagazines als Cosmopolitan. Verschillende chicklitverhalen zijn verfilmd of bewerkt tot tv-reeksen. Er zijn tal van websites, chatrooms en blogs rond chicklit gebouwd, zodat het uitgegroeid is tot een levendig, multimediaal gebeuren. Bekende chicklitschrijfsters zijn Janet Evanovich, Wendy Holden, Plum Sykes, Lauren Weisberger, Josie Lloyd en Sophie Kinsella.

De mannelijke tegenhanger van de chicklit is de ladlit (ook wel guylit). Het is een modieuze term voor hedendaagse romans over jonge mannen door jonge mannen. Meestal is de protagonist een jongeman met bindingsangst en speelt het verhaal zich af in een grote stad. Bekende beoefenaars van het genre zijn Nick Hornby (About a Boy, 1998), Kyle Smith (Love Monkey, 2004) en Tony Parsons (Man and Boy, 2001).

 

Literatuur:  www.chicklit.nl LIteratuur: www.chicklit.co.uk. N. Danford, ‘Lad Lit Hits the Skids’ in Publisher’s Weekly, 3/29/2004. S. Ferriss (red.), Chick Lit. The new woman’s fiction, 2005