Romantype dat, door een combinatie van tekstfragmenten en fotografisch materiaal, een film poogt weer te geven in boekvorm. Het genre ontstond bij het begin van de filmindustrie en viseerde in de eerste plaats het landelijk of kleinstedelijk publiek dat geen toegang had tot de bioscoop. In de meeste gevallen beperkte de cineroman zich tot het reproduceren van een (klein) aantal fotogrammen uit de bewerkte film, aangevuld met dialogen en soms regieaanduidingen. Ondanks enkele interessante experimenten met dit nieuwe genre in de jaren 20, duurde het in feite tot de jaren 60 vooraleer de cineroman als autonome (kunst)vorm werd ontdekt. Een auteur als Alain Robbe-Grillet heeft in dit proces een belangrijke rol gespeeld, cf. de cineromanversies van L’année dernière à Marienbad, 1961, en L’immortelle, 1962. Het ontstaan van de fotoroman (die zich oorspronkelijk aandiende als een spin-off van de cineroman), de opkomst van de videocassette en het stijgende succes van nieuwe types fotoliteratuur hebben de traditionele cineroman vandaag in feite overbodig gemaakt. De meest boeiende voorbeelden van moderne cineroman gaan dan ook eerder in de richting van een radicale herinterpretatie van het cinematografische materiaal. Het beste voorbeeld hiervan is ongetwijfeld La Jetée, de cultfilm van Chris Marker uit 1962, die in 1992 in een verrassende cineromanversie verscheen.
Literatuur: A. & O. Virmaux, Le ciné-roman, 1982.