1. Iedere passage in een toneelstuk die door één acteur achtereen gesproken wordt. Verg. monoloog.
2. Laatste woord van zijn voorganger waarop een acteur wacht om in te vallen.
Literatuur: A. van Leuvensteijn, Statistisch stijlonderzoek van de clausen in Vondels Jephta, 2001.