Copla

(Sp. strofe, couplet). Veel gebruikte Spaanse strofevorm, meestal bestaande uit vier achtlettergrepige regels, de cuarteles, of uit vier regels met afwisselend zeven en vijf lettergrepen, de seguidillas. De thematiek omvat gevoelens van haat, liefde, heimwee, verlangen en smart. Er worden verschillende soorten onderscheiden, o.a. copla de arte mayor, copla de pie quebrado (gebroken, half vers), copla de Calainos (betekent nutteloos, afgeleid van het karakter van Calainos in de Spaanse ridderverhalen) en copla de ciego (letterlijk blindemannetjescopla; vandaar slechte verzen). In het Nederlands heeft J.W.F. Werumeus Buning heel wat copla’s vertaald (zij het met afwijkend metrum).
Bv.    De liefde van deze gitana
    Kan ik maar niet verstaan,
    Want de ene dag mag zij mij gaarne,
    En de andere dag ziet zij mij niet aan.    (Voor twee stuivers anjelieren, 1957)
Literatuur: R. Baehr, Manual de versificación española, 1970. H. Hermans, ‘Rood-geel-rood!: zijn eigen noot’ in B. Slijper (red.), In droomcadans bedwongen: over Hendrik de Vries, 1999, pp. 152-182.