(Lat. God uit de machine). Toneelterm. Griekse dramaturgen (vooral Euripides, vijfde eeuw v.C.) losten, juist voor de catastrofe, de op zichzelf onoplosbare verwikkeling op door in een soort apotheose* een god op het toneel te laten verschijnen. Deze godheid werd vaak door een machine (soort kraan) van boven uit op de scène neergelaten; vandaar de benaming. Later werd de term veralgemeend tot elke plotselinge en ongemotiveerde gebeurtenis die een conflict of probleem oplost. Bv. de opkomst van Rafael in Vondels Gysbreght van Aemstel (1637), of het verschijnen van Apollo in Orestes (1976) van H. Claus.