(It. zoete nieuwe stijl). Term voor het eerst gebruikt door Dante, waarmee de poëtische stijl bedoeld wordt van een losse groep hoofdzakelijk Florentijnse dichters in de dertiende en de veertiende eeuw, met o.m. Guido Cavalcanti en Dante zelf. De stilnovisti werden sterk beïnvloed door de Provençaalse troubadourspoëzie, door de franciscaanse spiritualiteit en door filosofische doctrines als het platonisme, het thomisme en het aristotelisme. Ze schreven zuivere, verfijnde en zeer muzikale verzen (sonnetten,canzonen (sien canzone), balladen (sien ballade) in de eigen volkstaal (niet in het Latijn) met de liefde als hoofdthema. De vrouw werd geïdealiseerd, de liefde tot de vrouw gesublimeerd (verbonden met de goddelijke liefde); men streefde naar liefelijkheid in zegging, tederheid in de menselijke verhoudingen, naar eenvoud, oprechtheid en verbondenheid met de natuur. De beweging heeft een grote invloed uitgeoefend o.m. op Petrarca, Lorenzo de’ Medici, Michelangelo, P. Bembo, T. Tasso, en in de negentiende en twintigste eeuw op Dante Gabriel Rossetti en Ezra Pound.
Literatuur: G. Favati, Inchiesta sul dolce stil nuovo, 1975. S. Orlando, Appunti sul dolce stil nuovo, 1987.